Personal

My blue-eyed boy part II

Vanmiddag maakten we verschillende foto’s voor de leesbingo-opdracht die Silvijn deze vakantie meekreeg van zijn juf van groep 3/4. We schoten plaatjes in de categorie ‘Ik lees onder de tafel’, ‘ik lees op een tafel’, ‘ik lees in een stapel kussens’, ‘Ik lees op mijn favoriete plek’, ‘ik lees in de auto’ en ‘ik lees voor aan mijn knuffel’. Wat een pret! Silvijn las ondertussen zijn boek standvastig uit. Niet te geloven dat ik (al) een kind heb dat (al) leest. Hoe leuk!

Deze close-up, met flinke snotneus, was een lucky shot van Silvijn die trots opkijkt uit zijn boek na het lezen van die “heel moeilijke zin” (zie de foto hieronder) en deed me denken aan deze foto die ik een jaar geleden rond dezelfde tijd van hem maakte met nagenoeg dezelfde achtergrond. Het zou zomaar een traditie kunnen worden.


How it is supposed to be

We vierden dit weekend de 16de (!) verjaardag van Sem met familie en vrienden, lekker in de tuin inclusief barbecue-festijn. Een feestje zoals een feestje behoort te zijn.

We sliepen uit, ontbeten uitgebreid, pannenkoekten om en keken samen voetbal en de Grand Prix. Ik haalde twee armen vol fijne zomerbloeiers bij mijn favoriete bloemist, we aten bakken vol kersen van de markt, we vulden vazen vol plukgeluk uit de berm, genoten tot ’s avonds laat van het heerlijke weer, speelden ontelbare potjes Rummicub en Yathzee en Silvijn maakte de allermooiste tekening voor zijn juf van groep 1/2 waar hij volgende week afscheid van gaat nemen. Een weekend zoals een weekend behoort te zijn.

En ik genoot  ondertussen nog na van een fantastische Escherweek op ‘mijn’ school waarin ‘onze’ leerlingen uiteindelijk enorme – op het werk van Escher geïnspireerde – stoepkrijttekeningen maakten op het schoolplein die als decor dienden van een door henzelf gechoreografeerde en uitgevoerde dans (ik was tot tranen toe geroerd, muts die ik ben.). Wat een bijzonder mooie week. En onderwijs zoals onderwijs volgens mij behoort te zijn. Zien? Kijk!

Oh, but my darling what if you fly?!

Het is al ruim 20 jaar geleden dat ik als beginnend docent aardrijkskunde lesgaf aan mijn eerste echte eigen mavo-4 klas. ‘Turkije, land in ontwikkeling’ was het allereerste schoolexamenonderwerp dat er toentertijd voor mijn vak op het program stond. Wat er in mijn parate kennis aanwezig was over dit thema? Om eerlijk te zijn: zo goed als niets.

Ik besloot dan ook zo snel mogelijk naar Turkije te gaan om het land met eigen ogen te gaan zien en te beleven. En zo geschiedde. En bij die ene keer bleef het niet; er volgenden nog vele, inmiddels denk ik ook ruim 20, tripjes naar het in mijn ogen in vele opzichten prachtige Turkije. Het allermeest genoot ik er lang geleden van het werkelijk sprookjesachtige landschap van Cappadocië, een hoogvlakte in centraal Anatolië. Het landschap is ooit ontstaan door een paar fikse vulkaanuitbarstingen van inmiddels uitgedoofde vulkanen. De vulkanen zetten een combinatie van zacht tufsteen en harder basalt af en de eeuwenlange verwering en erosie door water en wind, hebben ervoor gezorgd dat het landschap vol ravijnen, valleien, kloven en rotsen sprookjesachtige vormen heeft gekregen. In de loop van de  tijd vielen sommige van de rotsen aan de rand van de ravijnen geleidelijk uit elkaar in ontelbare kegelvormige pilaren, wat het landschap beeldhouwwerken opleverde die je nergens anders op aarde tegenkomt. Een heel bijzonder gebied waarvan ik destijds zeker wist dat ik er nog een keer naar terug wilde keren.

Nog flink in de flow van het avontuur dat ik samen met Silvijn in Egypte beleefde, ging ik begin maart op zoek naar een bestemming voor de meivakantie. Al snel merkte ik dat ik speurde naar de beste optie voor Cappadocië en dat ik mezelf compleet verloor in de meest prachtige plaatjes van gekleurde luchtballonnen die boven dit surrealistische landschap zweefden.

We hakten de knoop door en boekten in een 10-daags pakketje een retourvlucht naar Antalya en een verblijf in een resortje aan de Turkse Riviera, even buiten Side (na lang speuren bleek dit een flink stuk goedkoper dan de vlucht en accomodaties los van elkaar boeken). Vanuit Side is het goed te doen om met een (huur)auto richting Cappadocië te reizen. En op deze manier konden we zon, zee, strand en zwembad mooi combineren met het avontuur van Cappadocië. Ook boekte ik overnachtingen in het markante Arif Cave hotel in Göreme en ging ik op zoek naar een ballonvaartmaatschappij die het aandurfde met een vijfjarige te vliegen. Dat bleek nog wel een ‘klein dingetje’ te zijn. Uiteindelijk boekten we een ballonvlucht – bij zonsopgang  – via Kapadokya balloons: de oudste en meest ervaren ballonvaarder in het gebied.

Na twee heerlijke dagen aan de Turkse Riviera, huurden we een auto en verlieten we ’s ochtends vroeg Side met bestemming Göreme, volgens de navigatie bijna 500 kilometer landinwaarts via een rit van zo’n 6 uur. We doorkruisten via hagelnieuwe soms flink steile wegen met serieuze bochten het Taurusgebergte waarvan de toppen begin mei nog bedenkt zijn met een dikke toef sneeuw, zagen de uitgestrekte buitenwijken en kolossale industrieterreinen van de enorme metropool Konya aan ons voorbij schieten, reden door pittoreske plattelandsdorpjes waar we ons in de jaren 60 van de vorige eeuw waanden, wandelden er door authentieke straatjes, zagen flink wat Rummicub (Silvijn z’n lievelings) spelende gepensioneerde mannen op het terras van de typisch Turkse pleintjes, kochten de lekkerste nootjes en Turks fruit soorten op de markt en proviand voor onderweg in ieniemienie supermarktjes, reden door uitgestrekte landbouwgebieden waar, veelal met de hand, hard gewerkt werd door rondtrekkende landarbeiders, stopten bij immense valleien en telden de – ontelbare – minaretten en Turkse vlaggen die we onderweg tegenkwamen.

En aan het begin van de middag popten de eerste tufkegels, -kastelen en grotwoningen voor ons aan de horizon op. Wauw!

Eeuwenlang al maken de bewoners gebruik van  het landschap van Cappadocië. Doordat de rotsen van tufsteen relatief zacht zijn, zijn ze prima te bewerken. Door het hele gebied zijn dan ook complete grotsteden gebouwd waarvan een aantal zelfs ondergronds liggen. De grotwoningen boden in vroegere tijden prima bescherming  tegen de hete zomers en koude winters.

Nog een ‘wauw’ volgde toen we in ons hotel aankwamen. Wat een fantastische plek om te verblijven op bijna het hoogste punt van het stadje Göreme: een ‘grotkamer’ met een karakteristiek Anatolische inrichting in een prachtig gerestaureerde tufkegel. Op het dakterras, onder het genot van een kopje Turkse thee en met een geweldig uitzicht over de omgeving, werden door de eigenaar van de accommodatie op een grote kaart de highlights van het gebied aangegeven.

’s Middags bekeken we de omgeving van Göreme vanaf het uitkijkpunt vlak achter onze accommodatie en bezochten we het nabijgelegen Ürgüp, slenterden door het stadje, struinden over de markt en beklommen er het grote tufkasteel (Ortahisar). We – oké, ik – haakte(n) halverwege met bibberbenen af (manoman wat een gevaarte) waarna we als een speer en onder genot van een potje Rummicub een een hapje Turks gingen eten. We doken vroeg onze tufkegel in; immers de wekker ging de volgende dag al om 04.00 uur af.

 

Nog voor het gloren van de dag – wat wàs het nog dónker! – werden we de volgende ochtend om 4.30 uur in een busje opgehaald door de crew van Kapadokya Balloons en naar het verzamelpunt in Göreme gebracht. Daar stond een fijn Turks ontbijtje voor ons klaar (koffie!) en na het doornemen van de veiligheidsinstructies werden we naar onze ballon gereden die in het open veld even buiten Ürgüp op ons lag te wachten. Onderweg zagen we de ene naar de andere kleurrijke ballon in het landschap opbollen en een enkele ballon steeg al langzaam op. Wat een prachtig gezicht. Ook onze ballon kreeg al flink vorm toen we arriveerden. Wat is zo’n ding immens (34 meter hoog)! Met man en macht werd er gewerkt om de ballon vertrekklaar te krijgen.

We klommen in de mand – een “joekel”, volgens Silvijn, hij kon gelukkig net over de rand heenkijken – en kregen een mooi (warm) plekje in het compartiment onder de gasbranders. De gasflessen werden afgesteld, de laatste instructies volgden, we oefenden de landingspositie (handen in de rode hengels en flink door de knieën buigen) en voor we het wisten liet de crew de touwen waarmee de ballon door vier man in bedwang werd gehouden los en stegen we geruisloos op.

En toen werd het muisstil. Het enige geluid dat we zo af en toe hoorden was het ontsteken van de branders, het fluiten van de vogels en het lichte geruis van de ballon. Wat we zagen, voelden en beleefden benam ons de adem.

Tijdens het opstijgen van de ballon zagen we de zon heel langzaam achter de heuvels opkomen en werd het fabelachtige landschap op mysterieuze wijze verlicht. De prachtige en constant wisselende lichtinval, ons zicht op het steeds veranderende mystieke landschap, de totale (wind)stilte en de tientallen kleurrijke luchtballonnen die om ons heen zweefden, maakten een ballonvaart boven Cappadocië voor ons tot een onvergetelijke ervaring.

Een dik uur vlogen we, meegenomen door de wind, over en langs de duiven in Pigneon Vallei, de witte puntige rotsen van Meskendir Valley, de rood uitslaande gesteenten in Red Valley, de variatie aan kleuren en gesteenten in Rose Valley en de ‘puntmutsen’ in Love Valley. De piloot liet de ballon stijgen tot hoogtes van ruim 800 meter – wat een fenomenaal uitzicht opleverde – om het mandje vervolgens in rap tempo te laten zakken tot slechts enkele meters boven het aardoppervlak om ons de abrikozen uit de toppen van de bomen te kunnen laten plukken. Ik maakte er dit filmpje.

Uiteindelijk landden we smooth & easy – tot opluchting van vooral Silvijn die onderweg voor de zekerheid zo nu en dan even de landingshouding oefende  – precies op de aanhanger van de auto van de crew (!). We klommen uit het mandje, ontvingen ons diploma, Silvijn schudde en ontkurkte samen met de piloot de fles champagne en we proostten, zo rond de klok van half 8  in de vroege ochtend, op zeer een geslaagde ballonvaart. Wat een belevenis!

De volgende dagen reden we kriskras door heel Cappadocië en bezochten we zo goed als alle highlights, waarvan het openluchtmuseum van Göreme, een kloostercomplex uit de Byzantijnse tijd, er zeker eentje is.

We beklommen rotsen en kastelen  in alle mogelijke vormen en kleuren in een ruig landschap waarin de rotskegels zo ver je kunt zien boven de horizon uitstijgen, we bewonderden valleien met in tufsteen uitgehakte woningen en bezochten (ondergrondse) grotsteden en met kleurrijke fresco’s versierde kerken.

We herkenden de verschillende valleien die we vanuit de ballon al zagen aan de soort, de vorm en de kleur van de gesteenten. Fantastisch om te beklimmen, zeker ook voor een vijfjarige, vonden we de kathedraal van Selime. Op natuurlijke manier, dus zonder gekke steile, hoge trappetjes, beklommen we de burcht over de tufstenen rotsen; het uitzicht vanaf de top is fantastisch. Ook de grillige Ihlara vallei, een kloof vol met grotwoningen aan weerszijden van een meanderende rivier is prachtig om te zien en goed te bewandelen. De vallei o.a. bekend van de Star Wars film IV – A New Hope waarvoor er verschillende scenes in de vallei zijn opgenomen. En de typisch Turkse dorpjes in de hele omgeving zijn het bezoeken meer dan waard.

De ochtend van vertrek stonden we nog een keer bij zonsopgang (05.45 uur) op om vanaf het dakterras van onze accommodatie de luchtballonnen over de vallei te zien zweven. Wat een prachtig sereen moment zo in de vroege ochtend. Ik maakte er dit filmpje.

Ook onze dagen in Cappadocië vlogen voorbij; een trip om nooit meer te vergeten. Op de weg terug naar de Turkse Riviera kijken we vanaf de verschillende uitzichtpunten langs de weg nog een keer vol verwondering uit over de verschillende valleien en zien een enkele gekleurde ballon over het waanzinnige landschap zweven. We weten zeker dat we hier nog een keer terug zullen komen. En dan misschien in de winter, wanneer het landschap bedekt wordt door een dun laagje sneeuw?

We mijmeren de volgende dagen nog fijn even verder –  in het Turkse zonnetje op een comfortabel strandbedje aan een rustig kabbelende Middellandse Zee.

Turkije is in vele opzichten een pracht van een land waar flink wat avonturen te beleven zijn – zeker ook voor kinderen – en dan wat mij betreft vooral búiten de resorts aan de kust. Het schetste dan ook onze verbazing dat we in heel Cappadocië geen enkele Nederlandse of zelfs West-Europese toerist tegen zijn gekomen. Waarom niet? Zó’n schitterend gebied op relatief korte afstand (zowel qua prijs als in tijd), de Turkse bevolking is zeer vriendelijk, gastvrij en dol op kinderen, het landschap fenomenaal en enorm afwisselend, het klimaat aangenaam – zeker in het voorjaar -, de cultuur rijk en veelzijdig, reizen – ook met eigen vervoer –  is er meer dan prima te doen en we hebben ons echt geen moment onveilig gevoeld, integendeel. Ook hier geldt wat ik al over Egypte schreef: ga het zelf zien en beleven!

What if I fall?! Oh, but my darling what if you fly!?

NB. Ook zin in een trip naar Cappadocië? Ben je in de gelegenheid buiten de schoolvakanties om te reizen? Google dan ook eens: ‘Cappacocië rondreis’. Je zult versteld staan van de (spot)prijzen waartegen grote Nederlandse reisorganisaties georganiseerde reizen  naar Cappadocië aanbieden. 

On my shelf

Gister werd ik in het MCL met endoveneuze lasertherapie behandeld aan mijn rechterbeen. (Iets met een lekkage in een hoofdader met alle consequenties van dienen, en zo niét charmant.) En dat betekent ook dat ik vandaag – morgen en overmorgen –  rustig aan moet doen; voor het eerste herstel na de ingreep staat 3 dagen.

Maar hey, het zijn wel mijn vríje dagen en  ik had al een bezoek aan de tandarts gepland, een telefonisch interview voor 25 Beautiful homes (in het juli nummer staat een reportage over ons huis), een rondje door de speelgoedwinkel met Silvijn, er moesten boodschappen gedaan worden en als ik dan toch bij mijn favoriete bloemist in de buurt ben, vind ik het niet gemakkelijk om daar langs te rijden.  Dus kocht ik een arm vol ranonkels, tulpen, hyacinten en anemonen plus wat takkenbossen en eucalyptus voor het maken van de lentekrans voor aan de paarse voordeur.

Na het opruimen van de boodschappen, het schikken van de bloemen, het schuiven met spullen op de plank en het maken van een paar fotootjes voelde ik wel degelijk dat het beter was om in horizontale positie op de bank plaats te nemen.

Och en ik kon vanmiddag nog drie kaartjes overnemen voor de voorstelling ‘Dummie de Mummie‘ vanavond in de stadsschouwburg. Dat is anderhalf uur zitten, dus dat mag. Morgen en overmorgen ga ik in de rust. Heus. Fijne paasdagen!

Moestuintjes

Ook hier werd, zondagmiddag na het oefenzwemmen, keihard gewerkt om alle verzamelde moestuinpotjes van de Albert Heijn te vullen met modder en zaadjes. Wat een heerlijk werkje. Ik blijf het een heel fijne actie vinden, ondanks de reductie tot vijf varianten. En ach, dan zetten we wat vaker wortelen op het menu deze zomer!

 

Egypte, go see!

In december wemelt het hier van de wintersportkriebels; bij de grote mannen welteverstaan. Ik hunker in die donkere decemberdagen naar een beetje zon, warmte en licht. Ook Silvijn verkiest zon boven sneeuw en zo boekten we op een van die koude, donkere dagen samen een weekje naar Hurghada, aan de Rode Zee in Egypte.

De mannen dropten ons op de eerste dag van de voorjaarsvakantie op Düsseldorf Airport en reden door naar de Oostenrijkse bergen. Tussen onze vakantiebestemmingen een verschil in temperatuur van een kleine 50 graden Celsius. I rest my case.

Hoewel vanuit de Nederlandse overheid voor de belangrijkste toeristische gebieden (Caïro, Luxor, de plaatsen aan de Rode Zee en de Nijlroute tussen Luxor en Aswan) al sinds de Egyptische revolutie (2011 – 2013) geen negatief reisadvies meer geldt, wordt Egypte toch veelal geassocieerd met politieke onrust, terrorisme, aanslagen en onveiligheid. (Westerse) Toeristen mijden het land. Er wordt dan ook door mijn omgeving wat bezorgd en vragend gereageerd als ik vertel samen met Silvijn naar Egypte af te gaan reizen.

Graag wil ik een lans breken voor Egypte als vakantieland. Ik heb me er nog nooit een moment onveilig gevoeld, integendeel. Het reizen door Egypte is – ook als vrouw met een kleuter – meer dan prima te doen.

Don’t listen to what they say. Go see.

We spraken af dat we de eerste helft van de vakantie gingen relaxen en de tweede helft het avontuur opzochten. We bleven de eerste dagen dan ook op en bij het resort en genoten vooral van het heerlijke weer (zo’n 27°C en geen wolkje aan de lucht), het zwembad, de zee en het verrukkelijke Egyptische eten. Silvijn maakte een handvol vriendjes, was niet uit het water te krijgen en ik las mijn e-reader leeg op een zacht bedje aan de rand van het zwembad en met mijn voeten in de branding van de Rode Zee. Oh wat knap je daar van op.

Als je in Egypte bent, mag je en dagje op de Rode Zee eigenlijk niet overslaan. Het zeewater wordt er ook in de winter niet kouder dan 20 graden en het is de perfecte locatie om  te genieten van unieke tropische vissen en prachtige koraalriffen. Wij kozen voor een snorkeltocht waarbij we met een boot Orange Island en drie fantastische snorkerspots aandeden. We zagen de gehele NEMO-cast door het koraal onder ons voorbij komen en Silvijn wees mij enthousiast op een enorme blauw gespikkelde pijlstaartrog. Snorkelen is, ook voor een 5-jarige, een fantastische beleving zeker met een Easybreath snorkelmasker. Dit masker, met panoramisch zicht, laat je heel fijn door je neus en/of je mond ademen en sluit zich om je gezicht waardoor je geen last meer hebt van het zoute zeewater (in je neus en mond) en de elastisch verstelbare band trekt niet aan je haren. Ideaal, ook voor kleinere kinderen. (Foto’s maken gehuld in snorkelmasker met en van dito kind van vijf ín de Rode Zee is mij wat te veel van het goede. Daarom via de link hierboven – op desbetreffende pagina even doorrollen naar beneden – een plaatje van Silvijn met snorkelmasker in Panama.)

In 2010 bezocht ik Luxor, Cairo en Gizeh. Vooral dat laatste was voor mij een ervaring om nooit meer te vergeten. Ik wilde deze graag delen met Silvijn. Dus boekte ik twee retourtickets Hurghada – Cairo, een ultravroege vlucht naar Cairo en eentje aan het eind van de middag terug naar Hurghada, en ging ik voor Silvijn op zoek naar een Nederlandse gids. Die vond ik via reisorganisatie Kingfishertours en samen met deze gids en een auto met chauffeur vertoefden we een hele dag in Cairo. Wát een belevenis!

We landden om even voor half 7 in de ochtend in de miljoenenstad aan de Nijl waar we opgewacht werden door onze gids Mahmoud. Rond de klok van 7 struinden we samen door de ontwakende straten van het oude centrum van de eeuwenoude metropool waarna we het beruchte Tahirplein kruisten richting het statige pand van het Museum der Egyptische oudheden. Dit museum heeft de meeste schatten van het oude Egypte ter wereld, er staan hier maar liefst 125.000 voorwerpen uitgestald. We raakten er dan ook niet uitgekeken. Oi, joi, joi, wat een rijkdom aan cultureel-historisch erfgoed. Met als hoogtepunt de massief gouden sarcofagen en het puntgave gouden masker van Toetanchamon. Mahmoud wist op het randje van de schatkamer – waar het verboden is te fotograferen – een plaatje van ons en het beroemde masker te schieten.

Het Egyptische museum is ook voor kinderen erg interessant; Silvijn vermaakte zich er opperbest. De schatten uit de oudheid en de bijbehorende spannende verhalen, die ook de gids vertelde, spreken volop tot de verbeelding. Zeker wanneer je al een en ander weet over het oude Egypte. Wij lazen ter voorbereiding de verhalen van Vos en Haas  die, hoe toevallig!, ook in het land van de Nijl zijn geweest en leenden  dit prachtige boek van de bibliotheek.

Voordat we richting Gizeh vertrokken, maakten een rondje door de stad. We zagen kleurrijke markten met even zo kleurrijke mensen, Feluccas met gehesen zeilen op  de Nijl, wijken met zelfgebouwde huizen en dat veelal van afval, enorme rijen appartementencomplexen alle half afgebouwd, moskeeën, kerken, wolkenkrabbers, shoppingcentra en heel, heel veel chaotisch verkeer van fietsers en superluxe auto’s tot karren en wagens voortgetrokken door paarden, ezels en kuddes kamelen.  In al deze chaos reden we langzamerhand richting Gizeh, richting de piramides die zo’n vijfduizend jaar geleden op wonderbaarlijke wijze door de Egyptenaren zijn gebouwd. Het zijn de oudste en de laatst overgeblevene bouwwerken van de oorspronkelijke zeven klassieke wereldwonderen.

Ik zal het gezicht van Silvijn – begeleidt door heel grote ogen, beide handen voor zijn mond en een “Owh my God” – nooit meer vergeten toen hij vanuit de auto de enorme piramides zag opduiken.

Het zien van de piramides is een kippenvel moment pur sang. Ik kon – ook nu ik ze voor de tweede keer mocht bewonderen – niet goed bevatten wat ik zag. Zo een immense bouwwerken, duizendenjaren geleden door mensenhanden in elkaar gezet. Het is ongelooflijk ongelooflijk en met recht een van de zeven klassieke wereldwonderen.

Tussen vooral honderden Egyptische toeristen en schoolklassen, bekeken en beklommen we de piramide van Cheops – de grootste van het stel, ca. 137 m hoog en 230 m breed, bestaat uit ongeveer 2.3 miljoen stenen van elk 2.300 kg -, deden we een rondje langs de piramides op een kameel (ja, als je dan toch in de Egyptische woestijn bent ;-)), maakten we foto’s van al het moois en werden we ondertussen veelvuldig door en met de Egyptenaren op de foto gezet (wat een gekke gewaarwording) en werd Silvijn verliefd op een houten masker van Toetanchamon die we overnamen van een sympathieke souvenirverkoper. Het masker en Silvijn zijn sindsdien onafscheidelijk.

En na een Egyptische lunch – hoera voor de verse humus  en het traditionele Egyptische brood– , met uitzicht over het plateau van Gizeh, namen we als afsluiter van ons avontuur nog een kijkje bij de bewaker van de piramides van Gizeh, de grote Sfinx. Een enorm bouwwerk met het lichaam van een leeuw en het gezicht (zonder neus) van een mens. We namen afscheid van onze gids en chauffeur en met een unieke ervaring rijker stapten we op het vliegtuig richting Hurghada waar we nog een dagje mochten genieten van het heerlijke weer en het warme zwemwater.

Ik bezocht Egypte ook in  2010, 2013 en 2017 en vind het een uniek en divers (vakantie)land. Een plek waar de zon altijd schijnt en de temperaturen het hele jaar door aangenaam zijn, waar je de meest prachtige oudheidkundige schatten vindt, de stranden fijn zijn, de zee rijk is aan koraal en de meest prachtige kleurrijke vissen, de prijs-kwaliteitsverhouding – zeker ook van de resorts –  voortreffelijk is en de Egyptenaren vriendelijk en behulpzaam zijn. En dat alles op zo’n vier uur vliegen. Wij beleefden er in ieder geval een avontuur dat we nooit meer zullen vergeten!

Go see!

My blue-eyed boy

My blue-eyed boy

When you hold my hand in yours there is wonder written on your face. I’d love to live inside your heart because it is a wonderful place. Blue-eyed boy, let your hair hang down. Let the colors of your soul spill out for everyone to see. In a world of black and white and gray you make something beautiful every day. I can’t think of a better way to spend the time I have. So I’ll spend it with you, my blue-eyed boy. I’ll march right along to your beat. The rhythm of your spirit makes me feel much more alive. There’s wisdom in the way you speak and I see “I love you” in your eyes.

De kortste dag van het jaar

 

De dagen werden de afgelopen weken almaar korter, donkerder en ook voller. Nog twee nachtjes slapen en dan is het kerstvakantie. De vakantie waar ik stiekem al een paar (is twee) weken naar uitkijk. De tijd tussen 5 december en de Kerstdagen is – in meerdere opzichten – niet mijn meest favoriete tijd van het jaar. Ik kijk dan ook niet alleen uit naar de kerstvakantie, maar zeker ook naar de tijd dat de dagen weer lengen, verkwikken en oplichten. Om te vieren dat het die kant langzaamaan weer opgaat, maak ik jaarlijks op *21 december,  aan het eind van de middag, ‘de kortste dag van het jaar foto’. Vorig jaar zag dat er zo uit.

Onderstaande foto’s maakte ik de afgelopen weken (op 4 december en 15 december) op nagenoeg hetzelfde tijdstip als bovenstaande plaat. I rest my case.

*Dit jaar klikte ik de foto om eerlijk te zijn een avondje eerder, ik vier de kortste dag van het jaar momenteel in glitterjurk op ‘ons’  kerstgala.

Kerstkrans

Vanmiddag fröbelde ik volgens – een sinds vorig jaar beladen  – traditie (en dus geheel therapeutisch) de kerstkrans in elkaar. Ik werd dit jaar geïnspireerd door alle minimalistische en strakke eucalyptuskransen op een metalen ring die ik overal voorbij zag komen. Zo eentje, c.q. een afgeleide daarvan, zou het gaan worden dit jaar.

Ik ging op zoek naar zo een metalen ring; ik kon er nergens eentje vinden. Dus ging ik over op plan B en gebruike voor de basis van de krans 3mm dik ijzerdraad, waarvan ik 5 meter tot een driedubbele cirkel draaide en onder en boven met de uiteinden van de draad vastzette. Bij mijn favoriete bloemist kocht ik een bosje eucalyptus, een tak of wat pinus en voor de zekerheid nog een handvol groene kerstige takken.

Ik draaide de eucalyptus om de krans en zette de takjes vast met kleine stukjes ijzerdraad. Daarna vulde ik de krans aan de voorkant op met de pinus. Dat zou ‘m moeten zijn. Ik bekeek het geheel van een afstandje en fronste. Ik bedacht me op dat moment dat mijn moeder het een armoedige, schrale en armetierige bedoeling gevonden zou hebben (niks aan, dooie boel, kale struuk, skrale groene takken, geen sjeu aan).

Ik was het overduidelijk met haar eens en prutste de rest van de pinus en ook de groene takken nog fijn tussen het geheel aan takkenbossen door. Om het feest compleet te maken zette ik onderin de krans zes groepjes gekleurde en beglitterde kerstballen (ik kocht ze – ooit – bij de Hema en de Aldi) met visdraad vast, reeg een snoer warm witte lichtjes door het groen en strikte ‘m af met een stuk goudgeel lint.

Toen ik het vlechtwerk nogmaals van een afstandje bekeek, zag ik dat het zo meer dan dikke prima was. Op de paarse voordeur d’r mee.

Intens verdrietig om wat niet meer is en nooit meer zal zijn. Bovenal uitzonderlijk dankbaar voor alles wat was en altijd zal blijven. Deze uitbundige kerstkrans is voor jou lieve mama Selly.

Strike a pose. Vote!

Er is mij met de paplepel ingegoten dat stemmen een absoluut voorrecht is, dat het niet vanzelfsprekend is om te wonen in een democratisch land waar je uit kunt komen voor je mening, waar deze telt en waar je het verschil mag maken. Ik heb sinds ik stemgerechtigd ben dan ook trouw gebruik gemaakt van dit privilege en geen verkiezing overgeslagen: decisions are made by those who show up. Hup, stemmen!

Een tijdje geleden werd ik door het campagneteam van PAL Groen Links gevraagd of ik samen met Silvijn een van de gezichten wilde zijn van hun campagne voor de vervroegde Gemeenteraadsverkiezingen in Leeuwarden op 22 november. Ik schrok van de vraag, voelde me aan de ene kant stiekem wel een beetje vereerd, het voelde aan de andere kant of ik nu een probleem had dat ik 5 minuten geleden nog geeneens vermoedde, ken je dat gevoel? Allemaal mooi en aardig maar met mijn hoofd op een (verkiezings)poster, die huis-aan-huis verspreid wordt en op de verkiezingsborden in Leeuwarden en omgeving prijkt, daar moet ik – ook al is het mijn inziens voor een heel goed doel – wel heel erg ver mijn comfortzone voor uit.

Dus ik vroeg bedenktijd. Hoewel ik al jaren sociaal en duurzaam stem, pluisde ik het verkiezingsprogramma nog maar eens uit, wikte en woog voors en tegens, vroeg raad in mijn omgeving, twijfelde weer eens veel te lang en besloot uiteindelijk in te stemmen.

Een paar dagen later, op een prachtig zonnige herfstzaterdag, poseerden Silvijn en ik aan de rand van de vijver van één van de mooiste parken van Leeuwarden. Ik flink onwennig, Silvijn alsof zoiets de normaalste zaak van de wereld is.

Don’t just stand there, let’s get to it. Strike a pose, there is nothing to it. Vote! En wat mij betreft mag dat duurzaam en sociaal. 

Hoera vijf! (5!)

Silvijn werd vijf! (5!) En steeds maar weer word ik geconfronteerd met het feit dat werkelijk alle clichés over de onderwerpen tijd, kinderen en moederschap en vooral de combinatie van die drie zo ontzettend waar zijn.

We telden de nachtjes  tot 17 november vol verwachting en verwondering af. Ondertussen knutselden we – lang leve de voorpret – de uitnodigingen voor het eerste kinderfeestje in elkaar en tot op de laatste avond vier, fröbelden we er lustig op los en ontstonden er steeds meer verschillende bananenfiguren die als traktatie mee naar school gingen. En ook dit jaar ontbrak de traditionele hysterische verjaardagsversiering niet.

Hoera, vijf! (5!)

Don’t forget to stop and smell the roses

In de door ons wat verwaarloosde roos naast onze voordeur bloeien ieder jaar zo eind juni, begin juli een stuk of wat joekels van rozen. Bij vertrek en thuiskomst blijf ik – hoe ernstig de haast ook is – even een momentje onder de wuivende koraalroze bloemen stilstaan om die typische rozengeur op te snuiven, heerlijk.

De fotograaf die afgelopen weekend een binnenkijker voor de Telegraaf bij ons kwam fotograferen zette de bloeiende rozen voor onze paarse voordeur nog eens extra in het zonnetje.

Don’t forget to stop and smell the roses.

De laatste maand raasde aan mij voorbij. Bij tijd en wijle bekruipt mij het gevoel dat ik word geleefd door alles wat er gebeurt en vooral nog moet gebeuren voordat het zomervakantie is. Het lijkt wel of de laatste schoolweken met het jaar intensiever worden. Ik vind het dan niet altijd gemakkelijk een fatsoenlijke balans te vinden tussen werk, gezin en sociaal leven en kan daar soms hard van balen. Tegelijkertijd geniet ik enorm van flink wat prachtige momenten. Wat te denken van het heugelijke feit dat onze eindexamenkandidaten voor de derde maal op rij allemaal slaagden voor hun vmbo-t havo en vwo diploma. Wát een prestatie. Hoe trots kun je zijn op een meer dan geweldig team en kanjers van leerlingen. Nu ik dit hier opschrijf krijg ik weer kippenvel. Een huzarenstukje om stevig bij stil te staan en uitbundig met elkaar te vieren.

Don’t forget to stop and smell the roses.

En ach in deze categorie vallen natuurlijk ook:  een dagje gevieren door de Efteling banjeren, genieten van het eerste pure ijsje van het seizoen, zo hoog schommelen als je kunt, het prepareren van een ontbijtje voor Vaderdag, overal zelf naartoe kunnen fietsen zonder zijwieltjes, samen uren lezen in het favoriete boek van dit moment, gewekt worden door een vierjarige die zelfverzonnen liedjes zingt en zichzelf daarbij begeleidt op de gitaar, een paar uur voor mezelf en dan tot het gaatje gaan in de sportschool, spelen met de Lego aan de achterkamer tafel, een heel fijn eerste schoolrapport, nagenieten van het concert van Eddie Veder, ademloos en vol fascinatie kijken naar de werkzaamheden aan het spoor hier dichtbij, het vieren van de vijftiende verjaardag van Sem, die dan uiteindelijk  tóch over lijkt te gaan naar vier havo (fingers crossed), de vrijdagavondwijntjes met mijn vriendinnetjes op ons favoriete terras en plannen maken voor ons jaarlijkse tripje, Sushi eten in ons favoriete restaurant, een dagje woonwinkelen met een van mijn liefste vriendinnetjes, lange zomeravonden met fijne gesprekken in de achtertuin en de voorpret voor onze naderende reis naar Panama. En dat is zomaar een heel kleine greep.

Don’t forget to stop and smell the roses!

Vrijheid

Van huis uit heb ik meegekregen dat op 4 mei de driekleur om 18.00 uur halfstok wordt gehesen en dat je om 20.00 uur, waar en met wie je ook bent en wat er ook gebeurt, twee minuten stil bent. Dat is wel het minste dat je kunt doen om je dankbaarheid te tonen aan hen – wie dan ook – die – waar hoe en wanneer dan ook – voor onze vrijheid streden en strijden.

Als kind vond ik dat herdenken niet gemakkelijk. Wees maar eens twee minuten stil. En waar denk je dan aan? En aan wie? Hoe herdenk je eigenlijk? Ik was vooral bang erg te moeten hoesten of  vreselijk te moeten niezen.

Ik probeerde te denken aan de verhalen die mijn vader en moeder mij regelmatig over de oorlog vertelden. Aan de verhalen over de angst van het ontdekken van de onderduikers in het ouderlijk huis van mijn moeder, verstopt achter een schilderij van de koningin waarin onder luid geschreeuw flink met de sabel geprikt werd door Duitse soldaten tijdens een inval. Aan de verhalen over de angst voor het neerschieten van vliegtuigen boven en neerstorten in het veen rondom het ouderlijk huis van mijn vader. Aan de verhalen over de hongerwinter en de evacués uit Limburg die bij mijn moeder in huis kwamen. Aan de verhalen over het ongeloof over het feit dat goede vrienden, buren en kennissen ervoor kozen NSB’er te worden. Aan de verhalen over de strijdlust van mijn vader die graag als KNIL strijder naar Indië had gewild en de teleurstelling van het niet halen van de medische keuring. Aan het verhaal over hoe blij je kunt zijn met de een chocoladereep die je krijgt van Canadese bevrijders en hoe die dan smaakt.  Aan de woorden van mijn vader die altijd over de Tweede Wereldoorlog zei dat we er alles aan moesten doen om zoiets “nóóit meer te laten gebeuren”.

Wij doen ons best de boodschap van 4 en 5 mei uit te dragen en door te geven. We hangen in de avond van op 4 mei de vlag halfstok en op 5 mei laten we ‘m voluit wapperen. We zijn dankbaar en staan samen stil bij het voorrecht dat we onze vrijheid vinden. De vrijheid om te mogen zijn wie we zijn, te doen wat we blieven, te zeggen wat we vinden, te zijn waar we willen en tegelijkertijd diezelfde vrijheid van ieder ander te respecteren.

Vrijheid is niet vanzelfsprekend:  laten we het koesteren, vieren, doorgeven er ervoor blijven vechten. Levenslang.