Vorig jaar maakte ik begin maart een lentekrans voor op de paarse voordeur. Hoe ik dat deed, zie en lees je in dit blog. Begin maart haalde ik de traditionele kerstkrans van de voordeur en vond het zo’n kale bedoeling dat ik besloot er ook dit jaar een lentevariant te maken. Een mooi klusje voor een van de paasdagen, zeker als je rustig aan moet doen.
De eucalyptus, prunus (kersenbloesem), magnoliatakjes en verschillende soorten tulpjes die ik eerder, nog flink enthousiast, bij mijn favoriete bloemist haalde, stonden in de schuur in een emmer te te wachten om de krans te mogen versieren.
Ik overschatte donderdag en vrijdag mijn herstel flink; er kwam me de afgelopen dagen weinig uit de handen. Vanmiddag rond een uur of half 4 kon ik het fröbelen van de krans niet meer uitstellen en prutste ik het groen en de tulpen in rap tempo rond de ijzeren basis die ik overhield van de kerstkrans. Ik zette de takken rondom vast met kleine stukjes ijzerdraad. De tulpjes knipte ik af op ongeveer 15 centimeter onder de kop en stak ze er op gelijke afstand tussen. Met geel draad uit de knutselbox van Silvijn zette ik ‘m door het luikje aan de paarse voordeur vast. Ik was blij dat ‘ie hing.
Snel greep ik het fototoestel om een paar plaatjes van het geheel te schieten. Als je goed kijkt, dan zie je dat dat niet helemaal goed ging, de foto’s zijn een tikkeltje onscherp. Stom. “Nouja, dat komt er van, lekker put”, zou Silvijn z’n tekst in zo’n geval zijn. Ik geef ‘m in dit geval gelijk. Volgend jaar beter!