
Vorig jaar in de herfstvakantie verhuisden we Silvijn, toen bijna drie, met bedje en commode van zijn babykamertje naar mijn voormalige werkkamer die we voorafgaand aan de – vice versa verhuizing – stapsgewijs transformeerden tot peuterkamer.
Het fotobehang van de ‘grote wereldkaart’ pronkte al aan de muur van mijn werkkamer. Al ver voordat we dit huis kochten, bemachtigde ik deze wereldkaart. Ik studeerde ooit aardrijkskunde, zag dit fotobehang ergens in een blaadje en moest en zou diezelfde kaart op de wand van mijn werkkamer in ons nieuwe huis. Het opplakken van het gevaarte – 277 cm bij 188 cm in 4 losse stickers, ik geef het je te doen in een huis dat flink uit het lood staat – op de muur van mijn werkkamer in wording was één van de eerste klussen in ons nieuwe huis waar ik, toen ‘ie eindelijk een soort van recht hing, flink blij van werd. Die wereldkaart waarop we met vlaggetjes de landen en de steden markeren die we hebben bezocht, moest natuurlijk blijven hangen.

Toen ik al flink wat weken zwanger was van Silvijn herinnerde mijn vader zich dat mijn kinderbedje vermoedelijk nog op het zoldertje van mijn ouderlijk huis stond. Met gevaar voor eigen buik beklom ik destijds de gammele ladder en tot mijn grote blijdschap stond daar, een dikke 35 jaar lang keurig bewaard en verpakt in grijze vuilniszakken, mijn inmiddels flink vergeelde maar nog altijd puntgave knusse bedje. Ik sjouwde het gevaarte stante pede mee naar huis en pimpte het nog diezelfde dag in de frisse witte verf (uiteraard op waterbasis). De daarop volgende dagen struinde ik geestdriftig door mijn babyfotoboeken op zoek naar een foto van de bijpassende – helaas wijlen – commode en ging evenzo fanatiek via Marktplaats op zoek naar een identiek exemplaar. Een aantal dagen later was het bingo. In een slordige terra cotta uitvoering en in Tilburg weliswaar maar dat mocht de pret – aangewakkerd door hordes gierende zwangerschapshormonen – in zijn geheel niet drukken. 500 kilometer, 6 uur rijden, een rol schuurpapier en een pot frisse witte verf verder stond het perfecte plaatje uit mijn hoofd toch maar mooi te zijn in de toekomstige babykamer.

Het bedje en de commode verhuisden vorig jaar mee naar de peuterkamer en kregen beide een plekje voor de grote wereldkaart (waaruit de in het zuidelijk halfrond geprikte vlaggetjes verdwenen nadat Silvijn als een malle met deze spelden in zijn kleine handjes grote gaten prikte in Australië en Nieuw-Zeeland, we wilden graag erger voorkomen).


Silvijn is inmiddels vier en heeft de één meter tien ruimschoots aangetikt. Met pijn in mijn hart – ik word met de dag sentimenteler lijkt het wel – vervang ik komend weekend ons knusse bedje door een groter exemplaar. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik dit moment zo lang mogelijk uit heb proberen te stellen. En al mijn argumenten – “Silvijn slaapt er immers heerlijk in (door)”! “Kijk nou hoe lekker knus met z’n beentjes zo omhoog”. “Wat hebben we een heerlijke slaper, hè, ik snap dat wel met zo’n fijn bedje”. “Hij past er nog met gemak in, zie je!”. “Ach kijk nou hoe mooi dat bedje zo”. “Welk groot bed moeten we in vredesnaam kopen dan, Ãk weet het niet”! – ten spijt, moet ik eerlijk bekennen dat Silvijn zijn bedje oprecht volledig is ontgroeid, arme kleuter.

Gelukkig krijgt het bedje de komende jaren een mooi plekje in de logeerkamer van een vriendin en oma in spe. Daarna verpak ik ‘m zorgvuldig in grijze vuilniszakken, stal ik ‘m met alle liefde en hoop ik dat ‘ie over een flink aantal jaren, met gevaar voor eigen buik, wederom vrolijk van ons zoldertje wordt gesjouwd.

Wil je meer lezen over de peuterkamer van Silvijn? Dat kan. Ik mocht er eerder dit jaar een artikel over schrijven op de blogs van LiveLoudGirl en Distination nursery.
